Meteen naar de inhoud

Stop de professionalisering van ervaringsdeskundigen

    Trudy Jansen – op persoonlijke titel

    Sinds de eerste ervaringsdeskundigen in de GGZ gingen werken, is er veel veranderd. ‘Het beroep’ onderging een metamorfose, gericht op herstelgericht werken en professionalisering. Het nadeel van dit voortschrijdende proces is dat gemaakte keuzes in de beginfase leidden naar de discrepantie waar we nu mee te maken hebben. De kernwaarden van ervaringsdeskundigheid zijn verandert. Het is tijd voor een evaluatie. Zitten we met de inzet van ervaringsdeskundigen nog op de goede weg? 

    Afbeelding uit ‘van Dale woordenboek’

    Weinig bekend over resultaten inzet ervaringsdeskundigen

    Bij de vele ontwikkelingen rond de inzet van ervaringsdeskundigheid in de GGZ is nooit tijd genomen om rustig te reflecteren. Niemand weet hoeveel ervaringsdeskundigen (Ervaringswerkers) er in de GGZ werken en welke resultaten dit oplevert. Het is niet bekend of het opgestelde Beroepscompetentieprofiel voldoet en hoe de inzet van ervaringsdeskundigen in de praktijk uitpakt. Sowieso is er weinig onderzoek gedaan. Onderzoekers van het IVO schrijven

    “nauwelijks evidentie voor de veronderstelde effecten van de inzet van ervaringsdeskundigheid”.

    Onderzoeker IVO

    Dat ligt volgens hen deels aan de kwaliteit van het beschikbare onderzoek: de onderzochte aspecten van ervaringsdeskundigheid varieerden sterk en de setting was vaak heel verschillend. Kortom: er is een kennislacune rond de inzet van ervaringsdeskundigheid.

    In beschrijvingen van de praktijk komen de vele positieve kanten van de inzet van ervaringsdeskundigen naar voren. Ze bereiken dingen die andere hulpverleners niet voor elkaar krijgen. De begeleiding en ondersteuning is laagdrempelig en voelt vertrouwder aan voor cliënten. Het is duidelijk dat ervaringsdeskundigen een waardevolle bijdrage leveren aan de zorg. Juist door de koppeling aan herstelgericht werken kunnen ervaringsdeskundigen met hun begeleiding cliënten een stap verder helpen.

    Ervaringsdeskundigen zijn kritisch op elkaar

    Bestaande onderzoeksrapporten en beschrijvingen meestal gericht zijn op best practises. Slechte voorbeelden worden nergens geregistreerd en een klachtenregeling ontbreekt. Toch zijn er volop kanttekeningen te plaatsen bij de huidige inzet van ervaringsdeskundigen. Op Sociale Media zijn niet alleen positieve, maar ook veel negatieve ervaringen te vinden. Er zijn voorbeelden van doorgeschoten professionalisering, waarbij ervaringsdeskundigen zich als hulpverleners opstellen, maar ook van cliënten die nog teveel in hun eigen herstelproces zitten. Er wordt geschreven over de afwerende houding van collega’s in FACT-teams, maar ook over de openlijke weerstand van sommige ervaringsdeskundigen tegen de GGZ en tegen medicatie.

    Politieke belangen bij snelle professionalisering

    Onderling discussiëren ervaringsdeskundigen over de verschillende stromingen en visies op ervaringsdeskundigheid. Toch leiden de kritische geluiden niet tot een bezinning op het ingeslagen pad van professionalisering. De trein dendert verder. Snelheid gaat voor zorgvuldigheid.

    Meerdere partijen hebben een politiek belang bij snelle professionalisering. De minister, GGZ-instellingen en Mind hebben in het hoofdlijnenakkoord de inzet van ervaringsdeskundigen opgenomen. Dit jaar moet de financiering geregeld worden, maar de voorbereidingen gaan te langzaam. Onlangs nam de Tweede Kamer al een motie aan waarin ze oproepen tot snellere resultaten. Verzekeraars en werkgevers willen echter eerst weten hoe ze professionele ervaringsdeskundigen kunnen herkennen en wat ze kunnen verwachten. 

    Discrepantie tussen kernwaarden en beroepscompetenties

    In 2013 is door het Trimbos Instituut een Beroeps Competentie Profiel (BCP) opgesteld, dat de basis is voor alle verdere professionalisering. Het rapport beschrijft 15 competenties en 87 gedragskenmerken waar ervaringsdeskundigen aan moeten voldoen, gekoppeld aan de herstelvisie. Stuk voor stuk zijn deze competenties zinnig voor de herstelgerichte taak die ervaringsdeskundigen in de GGZ gekregen hebben. Alleen zeggen de meeste competenties niets over het hebben van eigen ervaring. Ervaringswerkers moeten bijvoorbeeld

    ‘Leer- en ontwikkeltrajecten op maat kunnen aanbieden’

    ‘Functioneel en resultaatverantwoordelijk samen kunnen werken met oog voor het proces

    Beroepscompetenatieprofiel Ervaringsdeskundigheid

    Het hebben van eigen ervaring is ook niet voldoende, men moet eerst ‘ervaringskennis opdoen’. 

    Oneigenlijk gebruik Beroepscompetentieprofiel

    Het BCP is opgesteld om ervaringsdeskundigen een geaccepteerde plek te geven in de interdisciplinaire teams in de GGZ. Voor dit doel werkt het goed. De bijna 100 (!) pagina’s geven een helder beeld van wat nodig is om vanuit ervaringsdeskundigheid  herstelbegeleiding aan te bieden. Maar ervaringsdeskundigheid is op zoveel meer manieren waardevol. Het BCP gaat bijvoorbeeld voorbij aan alle manieren om ervaringsdeskundigheid buiten de zorg- en welzijnssector in te zetten en aan de rollen voor ervaringsdeskundigen waar extra kennis het spreken van dezelfde taal in de weg staat. Dat is logisch, want het BCP is enkel bedoelt voor wat de naam al zegt: het beschrijven van competenties voor een specifiek beroep. In de praktijk wordt het echter ook voor de vele andere rollen van ervaringsdeskundigen gebruikt.

    Cliënt en ervaringsdeskundige spreken niet langer dezelfde taal

    Sinds het verschijnen van het BCP is een kerstboom opgetuigd met eigen jargon en specifieke competenties. De ontwikkelde definities rond ‘Ervaringsdeskundige’ sluiten niet aan bij de betekenis als Nederlands woord, waardoor veel spraakverwarring en onduidelijkheid ontstaat. Ook het woord herstel heeft een eigen betekenis gekregen die cliënten in eerste instantie niet herkennen. In de GGZ betekent herstel het (leren) leven met een ontwrichtende aandoening, beperking of kwetsbaarheid. In het dagelijks leven gebruiken we het woord echter voor beter worden. Je herstelt van een griep. Het van Dale woordenboek heeft het over genezing of terugbrengen in een vroegere toestand.

    Kenniscentra beschreven competenties en een leerplan, opleidingen maakten leerdoelen, belangenbehartigers lobbyen voor de financiering. Los van elkaar zijn alle stappen in deze ontwikkeling verklaarbaar. Maar bij elk nieuw beleidsstuk holt de kernwaarde van ervaringsdeskundigen verder uit holt. Hoe meer jargon en hulpverlenersvaardigheden het werk van ervaringsdeskundigen beheersen, hoe verder zij van hun eigen ervaringen af komen staan. Cliënt en ervaringsdeskundige spreken niet langer dezelfde taal. Langzaam maar zeker is er een discrepantie ontstaan tussen de oorspronkelijke inzet van ervaringsdeskundigen, die vooral bij cliëntgestuurde organisaties nog is terug te vinden, en de invulling die vanuit kenniscentra en opleidingen wordt gestimuleerd. 

    Opleidingen hulpverleners en ervaringsdeskundigen deel hetzelfde

    De inhoud van het BCP werkt door in het onderwijs. Neem een vak als ‘motiverende gespreksvoering’. Dit is helpend in de beroepspraktijk waar ervaringsdeskundigen herstelprocessen begeleiden. Tegelijkertijd schuurt het. De ervaringsdeskundige werkt door het inzetten van deze gesprekstechniek op dezelfde manier als hulpverleners. Het gaat ten koste van de gelijkwaardigheid en autonomie van de cliënt. 

    ‘Deskundig door ervaring’ is voor geschoolde ervaringsdeskundigen niet langer voldoende. Beroepsopgeleide ervaringsdeskundigen zijn ‘deskundig over herstelervaringen van anderen en het werken in een zorgberoep’. Bij de HBO-opleidingen zijn deze toegevoegde elementen al zo centraal komen staan, dat afgestudeerden ook kunnen gaan werken in zorgsectoren waar ze geen eigen ervaring hebben. De verwachting is dat iemand met een lichamelijke beperking niet in de GGZ wil gaan werken, en andersom. Maar het kan wel. Het diploma is geldig in alle zorgsectoren en in het volledige Sociale Domein. De studie leidt op tot ‘Ervaringsdeskundige in Zorg en Welzijn’. Het belang van eigen ervaring is ondergesneeuwd. 

    Jij begrijpt me tenminste

    Cliënt na een gesprek met een maatje

    Positioneer ervaringsdeskundigen náást de cliënt

    Het kan ook anders. In Engeland hebben bijvoorbeeld tientallen Peer Support Workers een betaalde baan bij Mind Norwich. Ze werken in het Sociale Domein naast  ggz-therapeuten, maar staan naast de cliënt. De Peer Support Workers steunen onvoorwaardelijk het pad dat de cliënt wil bewandelen.
    Deze ervaringsdeskundigen worden uitgekozen op persoonlijkheid en (levens)ervaring. Vervolgens leren zij in een 10-daagse training alles wat ze nodig hebben voor hun werk. Het is de bedoeling dat de ervaringsdeskundige dicht bij de eigen ervaringen blijft staan. Niet voor niets krijgt iedereen al tijdens de sollicitatie de boodschap “It’s not a lifetime job”.

    Politieke steun is gericht op laaggeschoolde rollen

    Er is politieke steun voor betaalde inzet van ervaringsdeskundigen. Het ministerie, Mind en GGZ-Nederland kwamen overeen om ervaringsdeskundigen in te zetten. Ze beschrijven daarbij de rol van Peer Support Worker, waarbij de ervaringsdeskundige geen herstelgerichte taken heeft. Het hoofdlijnenakkoord benoemt: 

    “Voor veel mensen kan een gesprek met iemand die het een en ander heeft meegemaakt, dezelfde taal spreekt, het belangrijkste zetje zijn naar de juiste hulp. Of het helpt om gewoon even samen uit te blazen, waardoor een situatie niet verergert. Daarom is afgesproken om meer gebruik te maken van ervaringsdeskundigen bij zorg en ondersteuning aan mensen met psychische problemen.”

    Hoofdlijnenakkoord GGZ

    De motie van de Tweede Kamer beschrijft een tweede invalshoek, de functie van rolmodel:

    “Ervaringsdeskundigen geven een krachtig signaal dat je van een psychische aandoening kunt herstellen en zij spelen een belangrijke rol bij destigmatisering.”

    Motie Tweede Kamer

    Kortere opleiding voor ervaringsdeskundigen

    Een 10-daagse training á la Mind Norwich zou voldoende moeten zijn voor ervaringsdeskundigen die werken zoals in het hoofdlijnenakkoord en de Motie van de Tweede Kamer is beschreven. Door het omlaag bijstellen van de eisen aan ervaringsdeskundigen, kan de impasse rond de professionalisering verbroken worden. Werkgevers kunnen gerichter mensen aannemen, verzekeraars kunnen zorg op maat inkopen.


    Toch dendert de trein van de professionalisering verder. Er is opnieuw een opdracht gegeven aan kenniscentra, dit keer aangevuld met de vakvereniging van Ervaringsdeskundigen (VvED). Op welk moment ervaringsdeskundigen en zélf mee mogen praten over al deze ontwikkelingen is volstrekt onduidelijk. Ook de landelijke en regionale organisaties waar ervaringsdeskundigen werken, zijn niet betrokken.

    Tijd voor evaluatie en bezinning

    Het is tijd voor bezinning. Laten we onderzoeken wat de resultaten zijn van de verschillende stromingen rond de inzet van ervaringsdeskundigheid. De eisen van het BCP zouden niet heilig moeten zijn. Eerst moeten we weten in welke rollen ervaringsdeskundigen werken. Misschien moet er zelfs vastgesteld worden wat de maximale scholing is voor een Peer Support Werker. Alleen dan kunnen we weten in welke richting de trein van professionalisering verder moet rijden.