Ga naar de inhoud

Cliëntgroepen verklaard met sociale psychologie

    Om eens een verklaring voor het effect/succes van cliëntgroepen te geven vanuit theorie in plaats vanuit gevoel, kennis en intuïtie, heb ik een aantal teksten uit het boek Sociale Psychologie van Roos Vonk (Vonk, 2013) gehaald. Aan de hand van die teksten geef ik mijn interpretatie van hoe die mogelijkerwijs het effect van cliëntgroepen verklaren. Ik ben mij ervan bewust dat dit mijn eigen interpretatie is en dat dit maar een kleine greep is uit de onderwerpen die in het boek behandeld worden.

    Wij zijn het nageslacht van mensen die bij de groep bleven, zich aanpasten aan elkaar en het belangrijk vonden om erbij te horen en een groepslid te zijn: need to belong. Verder kun je zien dat mensen sociale dieren zijn door social tuning: het onbewust op elkaar afstemmen van gedrag, gedachten en gevoelens. Het overnemen van elkaars bewegingen en mimiek heet kameleon-effect. Dit effect is het sterkst als mensen elkaar graag mogen en bij dezelfde groep horen. Spiegelneuronen zorgen ervoor dat ze datgene wat ze zien automatisch nadoen. Het zijn hersencellen die de activiteiten en ervaringen van anderen weerspiegelen in het eigen brein. Ook lichamelijke en emotionele ervaringen worden weerspiegeld. Dit wordt gezien als de basis van empathie: versterken van de groepsband en bevorderen van samenwerking. (Vonk, 2013)

    Als we bovenstaande toepassen op groepen cliënten dan zie je dat dit de werking van de diverse groepen verklaard. Mensen die gaan deelnemen aan een groep horen ergens bij. Ze maken deel uit van een kudde van gelijkgestemden. Het deel uit maken van een groep is de eerste stap die de deelnemers maken op het gebied van zelfbewustzijn en zelfverzekerdheid. Het onbewuste gevoel van ergens bij willen horen (need to belong), wordt door het deelnemen aan een groep vervuld.

    Uit bovenstaande tekst blijkt ook dat het belangrijk is hoe de groep is samengesteld. Er moet een goede sfeer zijn en de deelnemers moeten met elkaar overweg kunnen. Als er aan deze voorwaarden wordt voldaan gaat het ontwikkelproces beginnen. Doordat ze elkaar mogen en bij dezelfde groep horen kan het kameleon effect ontstaan. De deelnemers gaan zich op elkaar afstemmen en nemen elkaars mimiek en bewegingen over. Om deze onderlinge afstemming op een positieve manier te beïnvloeden is het belangrijk dat er in de groep voortrekkers zijn. Voortrekkers in de zin van deelnemers die al iets hoger staan in het proces. Vanwege het feit dat deze voortrekkers al iets verder in het proces staan, dus al meer zelfverzekerdheid en positiviteit uitstralen, kunnen zij als voorbeeld dienen voor de overige deelnemers. Zij zullen zich dan, onbewust, meer gaan spiegelen en afstemmen op deze voortrekkers. Dit heeft een sterke invloed op hun gedrag, gevoel en gedachten.

    Het deelnemen aan een groep heeft dus invloed op het gevoel en de gedachten van een deelnemer. De deelnemer gaat gebeurtenissen en waarnemingen op een andere manier interpreteren (beïnvloeding sociale cognitie), niet direct maar op het tempo van de deelnemer. Om dit proces goed te ondersteunen is weer de samenstelling van de groep van belang.

    Mensen hebben over het algemeen een veiliger gevoel in een kleine groep. Hieraan ligt, onbewust, het omstander-effect (bystander-effect) ten grondslag. Het omstander-effect houdt in dat hoe meer mensen er aanwezig zijn hoe kleiner de kans op hulp. Hoe meer mensen er zijn des te groter de onduidelijkheid, wie is verantwoordelijk? Wie gaat er reageren? iemand anders zal het wel doen…(diffusion of responsibility).

    In een kleinere groep voelt een deelnemer zich al snel persoonlijk verantwoordelijk en zal dan ook sneller reageren. Dit komt het veilige, groepsgevoel alleen maar ten goede.

    Het zelfbewustzijn gaat omhoog wanneer je naar jezelf kijkt alsof je een ander bent en je afvraagt wat je leuk vindt en waar je goed in bent, als je jezelf in de spiegel ziet of op een video. Mensen herkennen het vertrouwde beeld van zichzelf en eventuele afwijkingen van het vertrouwde zelfbeeld. Zelfbewustzijn stelt mensen in staat hun gedrag af te stemmen op normen en idealen. Ze kunnen zichzelf bezien en hun gedrag en gevoelens vergelijken met hoe ze vinden dat ze zouden moeten zijn: ought self, of zouden willen zijn: ideal self. Een verhoogd zelfbewustzijn zorgt ervoor dat mensen zich meer volgens hun persoonlijke normen gedragen. (Vonk, 2013)

    In een groep werken de deelnemers aan hun zelfbewustzijn. Vooral het ideal self, hoe ze zouden willen zijn, heeft veel te maken met het deelnemen aan een groep. Door het praten over allerlei onderwerpen komen de deelnemers in contact met de gedachten en levensstijl van de andere deelnemers. Hierdoor gaan de deelnemers op een andere manier naar situaties en ervaringen kijken en wordt op die manier hun cognitieve gedrag beïnvloedt. Hier ligt een belangrijke rol voor de voortrekkers en de ervaringsdeskundige. Zij kunnen laten zien dat het mogelijk is om te zijn wie je wilt zijn. Zij verstevigen zo de gedachte bij de andere deelnemers dat zij kunnen zijn wie ze willen zijn. Dat zij zich niet hoeven te laten leiden en vormen door wat andere mensen vinden. Hier zit dan ook een belangrijke connectie met de herstelgedachte. Door het verhoogde zelfbewustzijn zijn de deelnemers steeds beter in staat om zelf de regie over hun leven weer in eigen handen te nemen.

    Mensen hebben bepaalde kennis over zichzelf, maar ook een waardering: evaluatie. Zelfwaardering is gemiddeld het laagst aan het begin van de volwassenheid, en neemt toe in de loop van het leven. Een veelgebruikte methode om zelfwaardering te meten: Selfesteem-schaal. Een alternatief is om mensen te vragen in hoeverre ze tevreden zijn met zichzelf en of ze een goed gevoel hebben over zichzelf.

     – Expliciete zelfwaardering: wat mensen antwoorden als je vraagt hoe ze over zichzelf denken.

    – Impliciete zelfwaardering: onbewuste associaties die mensen hebben over zichzelf, kan worden vastgesteld met testjes of observatie van lichaamstaal. (Vonk, 2013)

    Dat zelfwaardering een flinke deuk op kan lopen tijdens iemands leven is wel duidelijk. Het vaststellen, voor zover mogelijk, van de zelfwaardering door anderen, is zeer afhankelijk van de beoordelaar. Als er niet genoeg vertrouwen en wederzijds begrip is en de beoordelaar zich niet goed kan inleven, zal er alleen de expliciete zelfwaardering gemeten worden. Ook de meting van de impliciete zelfwaardering door testjes en observaties is zeer afhankelijk van het vertrouwen, wederzijds begrip en inlevingsvermogen. Mensen zijn in de meeste gevallen erg geoefend in het verbergen van hun non verbale taal. Voor mensen die hetzelfde hebben meegemaakt is het vaak makkelijker om door het masker heen te kijken dan voor anderen. Omdat een groep veilig en bekend is, bestaat uit mensen die tegen dezelfde dingen oplopen, zijn deelnemers vaak makkelijker in staat om hun masker even af te zetten. Ze zijn dan even hun echte ik, het meten van de zelfwaardering van de deelnemer is dan makkelijker, en echter. Het aanwezig zijn van een ervaringsdeskundige bij een groep kan hier van belang zijn. In de meeste gevallen is de ervaringsdeskundige in staat ook door het masker heen te kijken en dus ook beter in staat om de echte zelfwaardering te meten. Dit kan een meting bevestigen of in twijfel trekken.

    Het verbonden zijn en erbij horen is de kern, en zelfwaardering fungeert hierbij als een graadmeter (socio-meter) van de mate waarin je je geaccepteerd voelt door anderen. Als dit hoog is, ga je positiever over jezelf denken. (Vonk, 2013)

    Emoties dienen niet alleen de belangen van het individu, maar ook van de groep. Met emotie-uitingen geef je een signaal aan andere groepsleden. Emoties uiten zich vaak in gedrag. Emotie-expressie verwijst naar zowel instrumenteel gedrag als naar automatische non-verbale gedragingen. Emoties zijn op het gezicht af te lezen, of ze kunnen gehoord worden door een kleine trilling in de stem, of door gebaren of lichaamshouding. Er zijn in elk geval zeven basisemoties die overal ter wereld worden herkend: boosheid, blijdschap, verdriet, angst, verbazing, walging en minachting. (Vonk, 2013)

    Ook hier is het van belang dat de groep op een goede manier is samengesteld. Bij een goede samenstelling voelt een deelnemer zich veilig en daardoor gesterkt. Het tonen van emoties is dan makkelijker, het gevoel dat iemand zichzelf kan en mag zijn, maakt het tonen van emoties als iets normaals. Het mag en het kan. En, vanwege de duidelijke samenstelling van de groep, is het voor de andere deelnemers ook makkelijker de uitingen te herkennen, ook al zijn ze nog zo klein. Het herkend, en dus gezien worden, versterkt het gevoel van zelfwaarde.

    Uit bovenstaande kan ik de conclusie trekken dat het groepsgevoel erg belangrijk is voor het effect dat deelnemen aan een groep kan hebben. Er kan veel verkeerd gaan, door een verkeerde samenstelling of door een niet passende manier van begeleiden kan het deelnemen een negatief of neutraal effect te weeg brengen. Het opstarten van een groep is dus niet iets wat je zomaar even doet. Er moet goed over nagedacht worden: welk doel heeft de groep, wie begeleid de groep, wie bepaalt de samenstelling van de groep en welke locatie is geschikt (om maar een paar onderwerpen te noemen). Als hier goed op ingespeeld wordt is een cliëntengroep een mooi instrument om in te zetten, zowel vanuit sociaalpsychologische- als vanuit de herstelgedachte.